Mieke Ankersmid over het verwerken van Verlaat Verdriet.

“Door de vergane letters op het graf van mijn moeder over te schilderen, sprak ik haar naam weer uit.’

Op de dagen waarop we onze doden herdenken, zal ook Drs.Mieke Ankersmid (53) het graf van haar vroeg gestorven moeder bezoeken. Vijfentwintig jaar lang deed ze dat nooit, omdat ‘doodzwijgen en doorgaan’ het beste leek voor de achterblijvers. Mieke is ondertussen al jaren werkzaam als therapeut op het gebied van omgaan met verlies en verdriet, voornamelijk voor mensen die als kind een ouder verloren en geen kans hebben gekregen de pijn daarover te verwerken. Twaalf was ze zelf toen haar moeder stierf. De volwassenen in haar omgeving schiepen, in de geest van de tijd, geen ruimte voor rouw en verwerking. Er stond zelfs geen foto van de overledene in huis. Hoe diep je de pijn ook verstopt en hoe succesvol je overlevingsstrategieën ook zijn, jaren later kan ze toch weer aan de oppervlakte komen en je leven gaan beheersen. ‘Maar het is nooit te laat om dit verdriet alsnog een plek te geven in je leven’, zegt Mieke.

Interview: Diane Broeckhoven.

“ Twaalf was ik toen mijn moeder overleed. Ze had borstkanker maar dat wist ze zelf niet. Alleen mijn vader was op de hoogte. De arts had hem bezworen dat ze vroeger zou sterven als ze wist wat haar boven het hoofd hing. Rond Kerstmis was ze opgegeven, maar ze hield zich nog maanden op de been omdat ze zo graag mijn plechtige communie wilde meemaken. Mijn moeder was een zeer religieuze vrouw en haar geloof gaf haar blijkbaar de kracht om nog te blijven leven tot op deze grote dag. Op de avond van mijn communie, na de feestelijkheden, stierf ze. Het was een donderslag bij heldere hemel voor mij. Zoiets kun je als kind niet bevatten. Mijn eerste reactie was dat het onmogelijk zou zijn om zonder mama verder te leven. Ze was de spil van ons gezin en van ons leven. Ik heb drie dagen aan één stuk door gehuild, tot aan de begrafenis. Daarna ging ik samen met mijn zusje een paar dagen logeren bij een tante. Er was kermis in haar dorp en daar gingen we samen naartoe. Dat vond ik heel onwezenlijk in de gegeven omstandigheden.

Toen we weer thuis kwamen, ging het leven verder. Moeder was uit ons leven verdwenen. Er werd niet of nauwelijks over haar gepraat en huilen deed ik in mijn eentje, in mijn bed of op de wc. Er waren geen foto’s van haar in huis en we gingen nooit naar het graf. “wij zijn geen graflopers” zei mijn vader.

Een jaar later hertrouwde mijn vader met de vrouw die als gezinshulp bij ons werkte. Ik kon niet goed met haar opschieten en beschouwde haar als een indringster. Dus ontliep ik haar en ons nieuwe gezinsleven zo veel als ik kon en bleef liever slapen bij vriendinnen. Vooral als ze een lieve, hartelijke moeder hadden. Steeds meer ging ik een soort gespleten leven leiden: ik stortte me op mijn studie en maakte lol met klasgenoten. Maar thuis was ik heel gesloten en broeide er voortdurend een onderdrukte kwaadheid in me. Troost vond ik in boeken en muziek. Ik paste me enorm snel aan in nieuwe situaties maar voelde me tegelijk heel onzeker. In relaties durfde ik me nauwelijks te geven: ik had een vriendje om te reizen, een voor de film en een om mee naar bed te gaan. Toen ik voor het eerst een langdurige relatie had, nam ik er toch af en toe een los vriendje bij.

Als communicatietrainer moest ik veel cursussen over persoonlijke groei volgen en daarin kwam ik mezelf flink tegen. Maar ik hield altijd afstand en overschreeuwde mijn gevoelens van onvrede.

De ommekeer in mijn leven kwam toen mijn zoontje van vijf ernstig ziek werd en op het randje van de dood zweefde. Nooit eerder had ik zo sterk ervaren dat er iets niet klopte: vanbinnen was ik kapot maar naar de buitenwereld toe deed ik heel stoer en leek het alsof ik het allemaal goed aankon. Toen mijn zoon weer opgeknapt was, ben ik in therapie gegaan. Op een gegeven moment kwam de vroege dood van mijn moeder ter sprake en noemde de therapeute dat een ‘traumatische gebeurtenis’. Ik wist niet waar ze het over had, terwijl ze toch het probleem bij de wortel aanpakte.  Ondertussen kwamen steeds meer herinneringen boven die ik niet onder ogen had durven of willen zien. Ik dacht bijvoorbeeld weer aan het onderzoek met Java-aapjes waar ik tijdens mijn studie aan moest deelnemen en waar ik me altijd heel ongemakkelijk bij had gevoeld. Een aantal van die aapjes werden bij hun moeders weggehaald en groeiden op in een kooi met een kunstmoeder. In hun sociaal gedrag gold de wet van de sterkste, ze waren angstig en onzeker en de vrouwtjes kregen het heel zwaar als ze zelf moeder werden. Nooit had ik dit echter in verband gebracht met mijn eigen leven. Nu deed ik dat wel en het deed pijn.

Naast de therapie ben ik me toen gaan verdiepen in stervens- en rouwprocessen en ging ik als vrijwilligster werken in de palliatieve zorg. De eerste vrouw waar ik bij waakte, was een moeder van twee dochters. Ze had borstkanker en beleefde een hevige doodsstrijd. Ze wilde gewoon niet sterven. Toen heb ik voor het eerst na al die jaren om mijn eigen moeder gehuild, omdat ik begreep dat ook zij haar kinderen niet had willen achterlaten. Gaandeweg heb ik begrepen dat het verlies én het doodzwijgen daarna van mijn moeder, werkelijk een trauma voor me is geweest. Om dat te verwerken was het noodzakelijk dat ik haar weer in mijn leven haalde en dat heb ik dan ook gedaan. Ik ben samen met mijn vader haar graf, waar ik nooit eerder geweest was, gaan zoeken. Gelukkig was het er nog, maar het was overwoekerd met onkruid en de letters waren door de tijd uitgewist. Ik heb ze opnieuw geschilderd, en daarmee sprak ik haar naam weer uit.

Dat laatste is in feite de kern van wat ik doe in mijn workshops over ‘verlaat verdriet’: de overleden vader of moeder weer onder de spinnenwebben vandaan halen en de spots volop richten op de ouder waar mensen niet of onvoldoende over gerouwd hebben. Deelnemers aan deze workshops mogen hun verhaal vertellen en op hun eigen manier iets doen om hun verdriet -en daarmee zichzelf – te helen. Dat kan een eenvoudig ritueel zijn als een kaarsje aansteken, een brief naar de overleden ouder schrijven, foto’s bekijken. Voor de ene betekent het een begin van een proces, voor de ander is het juist een afronding. Er is vooral een grote herkenbaarheid: de verhalen over een ingrijpend verlies van lotgenoten raken je.

Wat ik deze mensen kan aanreiken zie ik nu zelf als een soort cadeautje van mijn moeder, die een sociaal bewogen vrouw was. Misschien heeft zij me geleid naar de plek waar ik nu sta en naar het werk dat ik kan doen.”

 

Kader

Drs. Mieke Ankersmid geeft een lezing over de verwerking en invloed van ‘Verlaat Verdriet’ op zondag 11 november van 15 tot 17 uur in ‘De Rivier’ (kelderverdieping van boekhandel ‘De Groene Waterman’), Wolstraat 7, 2000 Antwerpen,

entree 12 €. Reserveren is niet nodig.

Deze lezing is zowel bestemd voor mensen die als kind een groot verlies hebben geleden als voor hulpverleners en therapeuten.

Informatie over workshops, begeleiding en het boek ‘Verlaat Verdriet:  www.ankersmid.nl

 

Contact

Mieke Ankersmid
Email: mieke@ankersmid.nl
Tel: 06 51717885