“Wij weten als geen ander wat verlaat verdriet is”
Tekst: Charlotte de Meyereï
Verschenen in Leidsch Dagblad, 10 maart 2003.
Na jaren eindelijk rouwen om de dood
‘Hoe oud was jij’. Dat is wat iedereen van elkaar wil weten op de bijeenkomsten van de Stichting Verlaat Verdriet. De traditionele openingsvraag ‘Wat doe je voor de kost’ wordt hier amper gesteld. De deelnemers hebben een band: allemaal hebben ze vóór hun twintigste levensjaar een ouder door de dood verloren. Gerouwd hebben ze niet. In hun jeugd werd je als kind niet geacht te kunnen bevatten wat er gebeurde. De andere achterblijvers hielden je buiten het rouwproces. Huilen mocht niet. Soms komen mensen er pas op een later moment in hun leven achter dat ze het vroege verlies niet op de juiste manier verwerkt hebben. Die kunnen bij Verlaat Verdriet terecht, om met begeleiders en lotgenoten dit verlies alsnog te verwerken. De Oegstgeestse Marjon Jens weet daar alles van.
“Alle mensen die hun steentje bijdragen aan de Stichting Verlaat Verdriet, hebben het zelf meegemaakt”, vertelt Marjon Jens, die als vrijwilliger de website www.verlaatverdriet.nl bijhoudt. Jens verloor haar moeder toen ze zeven was. Ze had toen geen benul wat er gebeurde. “Ik moest steeds maar weer uit logeren. Ik wist wel dat mijn moeder er niet meer was, maar kreeg niet de kans erover te praten. Mijn vader hertrouwde een jaar na mijn moeders dood en we gingen verhuizen. Ik begreep er helemaal niks van.” De Oegstgeestse raakte teruggetrokken in zichzelf en voelde zich thuis en op school een buitenstaander. Jaren later, toen zij na de geboorte van haar derde kind ziek werd, kwam een intens gevoel van sterflijkheid boven. “Je realiseert je dat het bij jou ook ineens afgelopen kan zijn en dat jouw kinderen hetzelfde kan overkomen.”
Marjon Jens schrijft veel artikelen voor Midi, een tijdschrift voor middelbare vrouwen. Over de dood van haar moeder heeft ze tot haar spijt nooit mogen schrijven in het blad. Titia Liese, die samen met Mieke Ankersmid de eerste steen legde voor Verlaat Verdriet, klopte bij Midi aan voor een artikel over rouwverwerking. Zo leerde Jens hen kennen. “Dat is nu drie jaar geleden. Ik rolde in het netwerk en ontmoette Mieke.” Toen Ankersmid begon aan het boek Verlaat Verdriet, hielp Jens haar met passages en stukken. “De samenwerking bleek een schot in de roos”, zegt ze achteraf.
In 1996 organiseerde Mieke Ankersmid, die twaalf was toen haar moeder overleed, de eerste workshop ‘Zonder moeder’. De workshop bleek in een behoefte te voorzien en al snel volgden er meer. Ankersmid: “Daarop ging ik met Titia Liese meer activiteiten organiseren en hebben we in 1999 het Netwerk Verlaat Verdriet opgericht.” Dit netwerk biedt mensen de mogelijkheid zelf contact met elkaar te leggen. De inmiddels bijna 700 leden kunnen deelnemen aan activiteiten, workshops, themadagen en lezingen.
Overigens is het ledenaantal het afgelopen jaar verdubbeld. Vorig jaar april verscheen het boek Verlaat Verdriet (ISBN 90-9015775-1). Mede dankzij de publiciteit rond dit boek, groeide het netwerk gestaag. Daardoor vonden leden het noodzakelijk de organisatie in goede banen te leiden. Het netwerk werd een stichting.
Wat voor mensen komen nu bij de organisatie terecht? “Over het algemeen mannen en vrouwen die door een ingrijpende gebeurtenis in hun volwassen leven erachter komen dat er meer verdriet zit verstopt”, legt Ankersmid uit. “Mensen die in hun jeugd een traumatische ervaring hebben meegemaakt, ogen vaak als stoere, flinke persoonlijkheden die de hele wereld aankunnen. Als overlevingsstrategie hebben zij zichzelf een ‘harnas’ aangemeten, ter bescherming voor nog meer verdriet. Door confrontaties later in het leven, bijvoorbeeld eindexamen, huwelijk, kinderen krijgen of een nieuw sterfgeval kan het harnas barstjes gaan vertonen. Dan beseffen ze dat ze het vroege verlies niet op de juiste manier hebben verwerkt.”
In het begin waren de workshops vooral bedoeld voor vrouwen die hun moeder hebben verloren. Maar ook mannen zochten contact met lotgenoten, zodat de initiatiefneemsters de doelgroep verbreedden. “Bij mannen duurt het langer om tot de emoties door te dringen”, is de persoonlijke ervaring van Ankersmid. “Zij hebben een dikkere muur om zich heen gebouwd. Maar iedereen, man of vrouw van begin twintig tot over de zeventig, kan de vroege dood dankzij onze activiteiten uiteindelijk een plaats geven.”
Mieke Ankersmid heeft in het dagelijks leven een eigen rouwverwerkingspraktijk. Twee jaar geleden begon zij met het schrijven van haar boek. “Het doel is inzicht, erkenning en vooral herkenning. Ik baseer me op de gesprekken die ik de afgelopen zeven jaar heb gevoerd met honderden mensen. Ook mijn eigen ervaringen hebben een duidelijke rol gespeeld.”
De verkoop van het boek loopt als een trein, vindt de schrijfster. Inmiddels zijn 4.000 exemplaren verkocht en is de derde druk besteld. Mede dankzij het thema van de Boekenweek (12 tot 22 maart) ‘Leven en dood’ blijft de vraag groot. Ankersmid en Jens hebben het boek in eigen beheer uitgegeven. “Het was best spannend”, bekent Marjon Jens. “Als het boek niet loopt, zijn we immers ons geld kwijt. Maar we wilden het echt allemaal zelf doen. Bij een uitgever loop je het risico dat je wordt gedwongen passages te schrappen of te veranderen. Daar hadden we geen trek in. Verlaat verdriet is zoals het is en wij kunnen dat als geen ander weten.”