“Vroeg verlies – verlaat verdriet”

Tekst: Riet van Rooij
Verschenen in Jonas Magazine – spiritueel en maatschappelijk maandblad
nr. 65, januari 2003.
Meer info: (0229) 542 731 (tussen 13.00 en 17.00 uur).

Nee: de tijd heelt niet alle wonden. Daarvan kan menige volwassene meepraten die als kind heeft meegemaakt dat zijn vader of moeder stierf. Wie vroeger op jonge leeftijd zijn vader of moeder verloor werd niet geacht ‘te kunnen bevatten wat er gebeurd was’. En daarom werd alles wat met sterven en dood te maken had maar zover mogelijk uit zijn leventje geweerd. Met alle gevolgen van dien voor later.

Karien is een vrouw van 52 jaar. Ze was acht toen haar moeder overleed. “Tijdens de begrafenis zat ik op school sommen te maken. Ik keek naar buiten en zag mijn vader voorbijkomen. Hij had een hoge hoed op en liep achter de lijkwagen waarin mijn moeder lag; in zijn eentje liep hij voor de andere begrafenisgangers uit. Tegen een klasgenootje zei ik: ‘Kijk, daar loopt mijn vader.’ Op dat moment is bij mij een scheiding ontstaan tussen verstand en gevoel. Hoe kun je het anders redden, als je gewoon op school moet zitten alsof er niets aan de hand is, terwijl jouw moeder in een kist voorbijkomt?”
Heel wat mensen die nu volwassen zijn, hebben als kind of puber hun moeder of vader verloren. Dat gebeurde in een tijd, waarin gedacht werd dat kinderen niet echt konden rouwen, dat zij nauwelijks konden vatten wat er gebeurd was als vader of moeder was overleden. Men wilde een kind bovendien de confrontatie met een begrafenis of afscheidsritueel besparen; het zien van openlijk grotemensenverdriet zou hen maar van streek maken. Samen met het naoorlogse motto ‘aanpakken, niet omkijken’ leverden deze ingrediënten een klimaat op dat er mede verantwoordelijk voor is geweest dat zoveel volwassenen van nu gebukt gaan onder het onverwerkte verlies van een of beide ouders op jonge leeftijd.

Beschermlaagje

De manier waarop je als kind met het sterven van je vader of moeder bent omgegaan en de wijze waarop je daarbij al dan niet door de omgeving bent geholpen en ondersteund, zijn bepalend voor de rol die dit verlies in je verdere leven speelt. Niet iedereen die het overkwam draagt daarom die negatieve last met zich mee. Bij veel kinderen en jongeren van toen zijn echter wel beschadigingen opgetreden door de gebeurtenissen rondom het sterven van hun vader of moeder. Ze hebben de ervaringen rond en na de dood van hun ouder moeten wegstoppen, omdat ze te pijnlijk waren om toe te laten.
Marjon (49) was zeven toen zij haar moeder verloor: “In het huis waar wij gingen wonen toen mijn vader hertrouwd was, herinnerde niets meer aan mijn moeder. Nergens stond een foto van haar. Mijn tweede moeder was daar heel duidelijk in: ‘Wij doen niet aan foto’s in lijstjes, dat hoort niet’, zei ze.”
“Kinderen met dit soort ervaringen hebben een beschermlaagje om hun eigenlijke zelf gelegd, dat hen beschermt tegen nog meer verontrustende gevoelens, maar hen tegelijk afschermt van het volle leven”, zegt Mieke Ankersmid, ervaringsdeskundige en rouwbegeleidster die over dit onderwerp het boek Verlaat Verdriet schreef.*
‘De tijd heelt alle wonden’ blijkt in dit soort situaties zeker niet op te gaan. Vaak is er voor verwerking van het verdriet geen plaats geweest, is de pijn alleen maar weggestopt. De overlevingsstrategieën die je je daarbij hebt aangeleerd hebben je weliswaar jarenlang geholpen, op een gegeven moment zijn ze echter niet meer in overeenstemming met het leven dat je zou willen leiden, en houden ze je af van een diepere vervulling.

Patronen

De patronen die mensen met een vroeg verlies van hun vader of moeder door de jaren heen ontwikkeld hebben zijn divers. Vaak kunnen ze maar moeilijk intieme relaties aangaan of instandhouden. De overtuiging dat het onveilig is je te hechten aan iemand die zo weer uit je leven kan verdwijnen zit vaak diep. “Ik durfde me nauwelijks over te geven. Ik wilde ‘vrij’ zijn en ging met verschillende vriendjes uit: met de een naar de film, met de ander uit eten, met de derde op reis en met de vierde naar bed”, aldus Mieke over haar eigen ervaring.
Weer anderen zoeken in hun partner onbewust een vervangende ouder en klampen zich wanhopig aan hem of haar vast. Hun krampachtige angst voor verlies maakt hun gedrag zo ‘claimerig’ dat hun ergste vrees bewaarheid wordt: de partner kan er niet meer tegen en gaat op de loop.
Volgens Mieke zijn er grofweg twee types te onderscheiden in de groep mensen die vroeg een ouder verloren hebben. Aan de ene kant heb je de sterk ogende flinkerds, mensen die ervoor gekozen hebben het ‘dan maar alleen’ te doen. Ze hebben hun verdriet weggedrukt, zijn er overheen gestapt. Ze komen sterk en onafhankelijk over, maar voelen zich meestal niet zo. “Er zit vaak maar een heel klein beetje zelfvertrouwen onder die buitenkant”, zegt ze. De mensen van het andere type hebben het verdriet wel meegenomen door de jaren heen, maar ze wisten niet goed wat ze ermee moesten. Vaak was zelfs niet eens duidelijk waar het vandaan kwam. Het lag als een waas over de dingen heen. Een voorbeeld van dit type is Paula: “Ik heb mezelf heel lang klein en zielig gevoeld en mezelf teruggetrokken in mijn schulp; mezelf van de domme gehouden. Pas veel later begreep ik dat er een verband moest zijn met het feit dat ik als driejarig kind mijn moeder had verloren. Met mijn houding hoopte ik onbewust altijd dat er iemand zou komen om voor me te zorgen.”

Wat in het vat zit…

Het onverwerkte verlies kan opspelen als de vraag bij je opkomt of je zelf kinderen wilt. Sommigen durven er nooit aan te beginnen: “Hoe kun je nou een kind nemen als je niet weet hoe lang je zult leven?” Anderen ontdekken, als ze eenmaal een kind hebben, hoe moeilijk het is te moederen als ze het zelf al jong zonder moeder moesten stellen. “Toen mijn zoontje geboren was en ik zijn moeder moest worden, ontdekte ik tot mijn grote schrik: ik ben helemaal geen moeder. Er ontbreekt iets”, vertelde een vrouw.
Dan zijn er de mensen – met name mannen, en vrouwen zonder kinderen – die er pas na hun pensionering aan toekomen de impact van hun vroege verlies tot zich door te laten dringen. Als ze terugblikken op hun leven beseffen ze welke keuzes gemaakt of juist vermeden zijn door de verlieservaring in hun jeugd.

Ook het meemaken van een nieuw, ingrijpend verlies – de dood van een naaste, een scheiding, verlies van werk of gezondheid – kan de oude wond weer doen opengaan. De emoties die bovenkomen zijn dan niet in verhouding met de gebeurtenis van dat moment.
Bij Mieke Ankersmid zelf kwam een doorbraak toen haar zoon van vijf zeer ernstig ziek werd. “Wat ik van binnen voelde – de angst, de paniek – strookte helemaal niet met hoe ik mij naar de buitenwereld handhaafde. Ik voelde dat er iets niet klopte in mijn ‘gevoelshuishouding’. Toen mijn zoontje weer beter was zocht ik een therapeute op. Het duurde een poosje, maar op een gegeven moment sprak ik met haar over de dood van mijn moeder. Nadat ik verteld had hoe het mij in die tijd vergaan was, viel het woord trauma. Mijn eerste reactie was: waar heeft dat mens het over?! Ik wilde het begrip trauma absoluut niet met mijzelf in verband brengen.
Langzaam maar zeker liet ik vervolgens toe, dat ik getekend was door mijn verlieservaring als kind, en ben ik ermee aan de slag gegaan.”
Mieke ging cursussen over rouwverwerking volgen, werd vrijwilligster bij de hulpgroep Thuis Sterven en groeide stap voor stap toe naar haar huidige werk als rouwbegeleidster. “Het was een wereld van verschil. Ik werkte tot dan toe als trainster voor bedrijven en organisaties. Vanuit die stoere trainingswereld, waarin mijn mannelijke kant voornamelijk aan bod kwam, stapte ik in een wereld waarin het gaat om gevoel, om het hart. Inmiddels gaan mijn verschillende kwaliteiten steeds meer hand in hand; ik zet beide in bij het begeleiden en trainen van mensen. En het stroomt als nooit tevoren; bij deze manier van werken voel ik me als een vis in het water, het werk komt als vanzelf naar me toe en mijn boek loopt geweldig.”

Het slachtofferschap voorbij

Door het (onverwerkte) verlies onder ogen te zien en werkelijk te aanvaarden als deel van je leven kun je het te boven komen. Je hoeft geen slachtoffer te blijven van wat jou is overkomen. Je kunt als volwassene oppakken wat vroeger is blijven liggen, verantwoordelijkheid nemen voor jouw genezing en verdere groei door als het ware een goede vader en/of moeder voor jezelf te worden.
Voor een aantal mensen is lotgenotencontact of een workshop die draait om dit thema een opstap om zo’n proces op gang te brengen. Eindelijk is er herkenning bij anderen en erkenning voor deze problematiek. Het is gewoon weldadig het hele verhaal te kunnen vertellen zonder dat iemand zegt: ‘Maar dat is toch al dertig jaar geleden? Dat moet je toch al lang verwerkt hebben?’
Tineke nam deel aan Zonder-Moeder een workshop georganiseerd door het Netwerk Verlaat Verdriet.** “Dat is het beste dat ik in tijden voor mezelf gedaan heb. Ik heb lotgenoten gevonden en drie dagen lang over geen enkel ander onderwerp gepraat. Ik voelde me gehoord en begrepen. Ik kwam in contact met de kleine Tineke van tien jaar en heb haar van haar eenzame plek weggehaald. Ik zag duidelijk dat ik dat zelf moest doen.”

Het gevaar van een lotgenotengroep kan zijn, dat de deelnemers blijven hangen in de problematiek, klagend over wat hen allemaal is aangedaan. Als mensen het rouwproces gaan aanpakken dat al zo lang is blijven liggen, overheerst aanvankelijk meestal het slachtoffergevoel. De kwaliteiten die ze ontwikkeld hebben om zich te handhaven worden in het begin negatief beoordeeld, omdat ze in hun eenzijdigheid ten koste gingen van andere behoeften. Verderop in het proces komt er meer evenwicht en gaan mensen waarderen dat ze als gevolg van de verlieservaring – bijvoorbeeld – zelfstandigheid, kracht, zorgzaamheid, ambitie en empathie in hun overlevingspakket hebben zitten. Dan gaan mensen erkennen dat ze ook een positieve erfenis hebben meegekregen door het vroege wegvallen van hun vader of moeder. Dat blijkt wel uit uitspraken van deelnemers aan zo’n groep: “Mijn leven is altijd een zoektocht gebleven. Dit heeft me op allerlei plaatsen en bij allerlei mensen gebracht. Daardoor heb ik een brede levenservaring en levenswijsheid opgedaan.” Een ander: “Ik ben sterk, mij lukt alles wat ik onderneem.” Of: “Ik kan in gesprekken de diepte ingaan, zonder bedreigend te zijn. Ik verenig een sterke buitenkant met een kwetsbare binnenkant.” En: “Ik heb na de dood van mijn moeder veel meer mijn best gedaan om de trots en waardering van mijn vader te krijgen. Anders had ik het misschien nooit zover geschopt.”
Sommigen draaien het roer drastisch om als zij hun vroege verlies alsnog verwerkt hebben. Vanuit hun oude zelfbeeld werkten ze bijvoorbeeld in de zorg, maar nu gaan ze bijvoorbeeld een winkel beginnen omdat dat beter past bij het ‘eigen leven’ dat nu vrijkomt. Een ander wordt alsnog moeder, omdat ze dat nu – na de verantwoordelijkheid voor haar eigen innerlijke kind te hebben opgepakt – wel aandurft.

Bestemming

Terwijl ik dit artikel voorbereid lees ik ‘toevallig’ in een biografie over de beroemde Franse schrijfster George Sand: “Zou ze ooit zo op zoek zijn gegaan naar universele genegenheid als haar vader niet plotseling was gestorven toen ze vier was?” Hoewel we hier nooit antwoord op zullen krijgen omdat we het de negentiende-eeuwse George niet meer kunnen vragen, vind ik dit wel een interessante vraag. In hoeverre dragen juist de tragische ervaringen in ons leven ertoe bij onze unieke bestemming te vinden?
Zo heb ikzelf blijkbaar ook iets met leven en dood. Mijn vader was een jaarlang ernstig ziek en stierf toen ik zestien was. Ontkenning was troef in onze gezinscultuur. Mijn moeder, zussen en ik waren ‘flink’ en mijn broertje van zes werd overal buitengehouden. Mijn puberteit en de jaren als jongvolwassene waren één grote zoektocht naar geborgenheid en erkenning. Toen mijn eerste kind geboren werd, beleefde ik het baren van nieuw leven in al zijn intensiteit. Ik voelde en wist toen dat geboorte en dood elkaars verwanten zijn. In het kraambed nam ik mij voor, dat ik er een bijdrage aan zou gaan leveren dat mensen deze overgangservaringen in hun aardse volheid en spirituele diepgang zouden kunnen gaan beleven. Ik schoolde mij om en begeleid sindsdien mensen bij het thema kinderen krijgen, onder andere bij verliesverwerking rond zwangerschap en geboorte.
Ik ben er persoonlijk van overtuigd dat alles wat we aan narigheid meemaken tot bedding kan dienen voor onze kwaliteiten. Ook het veel te vroege verlies van onze vaders en moeders.

‘Neem kinderen serieus in hun rouwproces’

Er zijn nogal wat mensen die jong hun vader of moeder hebben verloren en later in hun leven – vaak na een nieuwe ingrijpende gebeurtenis die hen terugbracht bij dood of verlies – hun ervaringen gaan inzetten in hun werk. Ze ondersteunen anderen bij rouwverwerking, geven stervensbegeleiding of worden begrafenisondernemer.
Sabine Noten is daarvan een voorbeeld. Gedreven door haar ervaringen met de dood schoolde zij zich om tot rouwbegeleidster van kinderen en jongeren. “Ik verloor mijn vader toen ik vijftien was, en achteraf gezien raakte ik toen ook mijn moeder kwijt. “Ik wil in ieder geval niet alleen blijven,” was het allereerste wat mijn moeder tegen mij zei toen mijn vader overleden was. Hoewel ik mij er later – door wat mijzelf overkwam – wel iets bij voor kon stellen, was dat voor mij als kind heel naar om te horen. Er zijn bij ons thuis toen heel vervelende dingen gebeurd.”
Achteraf beseft Sabine dat de relatie met haar eerste vriendje heel veel met het verlies van haar vader te maken had. Hij werd haar alles, ze gingen samenwonen en kregen twee kinderen. Toen Sabine dertig was, kwam haar partner bij een verkeersongeluk om het leven. In het verwerkingsproces met haar kinderen raakte zij diep doordrongen van het besef, hoe belangrijk het is kinderen op hun eigen manier te laten rouwen.
“Ik was als kind niet serieus genomen, ik werd helemaal niet gezien door de buitenwereld toen mijn vader dood ging. Toen mijn partner stierf wist ik meteen dat ik het anders wilde doen met mijn kinderen, en uiteindelijk dus ook met andermans kinderen. Ik merk nu in mijn werk – en ook privé – dat als je kinderen serieus neemt in hun rouwproces, en als degene die is doodgegaan mag blijven ‘bestaan’, het verlies ook een plek kan krijgen in hun leven.”
Sabine begeleidt ook rouwgroepen voor kinderen en jongeren. “Het lotgenotencontact kan dus ook meteen plaatsvinden. Het is een geweldige ervaring voor ze om andere kinderen te ontmoeten die bijna hetzelfde hebben meegemaakt. Eindelijk mag je het er gewoon over hebben en hoef je je nergens voor te schamen. Het is een geweldig contrast met al die voorbeelden van mensen die op jonge leeftijd een ouder verloren en waar niets mee gedaan werd.”

 

Contact

Mieke Ankersmid
Email: mieke@ankersmid.nl
Tel: 06 51717885