Moeder zonder moeder
tekst Susanne Rebel
beeld Sjaak Verboom
Elke moeder hoort haar kind ”mama” zeggen. Voor sommigen is het een beladen woord; ze hoefden het zelf niet of nauwelijks te gebruiken. Hun eigen moeder overleed toen ze kind waren.
„De puurheid van een kind doet aanspraak op het hart”, legt schrijfster Mieke Ankersmid uit. „Bij het aangaan van een relatie of bij de komst van een kind komen onverwerkte gevoelens vaak weer naar boven.”
Samen met Karin den Hollander schreef Ankersmid het boek ”Ouders zonder voorbeeld”, een verzameling ervaringsverhalen van ouders die een vader of moeder verloren. Beiden maakten dit zelf op jonge leeftijd mee en besloten andere ouders met verwerkingsproblemen te helpen. In veel gevallen gaat het om moeders, maar ook vaders komen voor hulp om te leren omgaan met angst, paniekaanvallen en depressies.
„Hoewel ze veerkrachtig zijn, kiezen kinderen die een verlies moeten meemaken
???
een overlevingsstrategie”, vertelt Ankersmid. „Ze nemen afstand van wat er is gebeurd, sluiten hun hart af.” Voor het oog functioneren deze kinderen prima tijdens het opgroeien, maar later komen de problemen terug. „De verantwoordelijkheid voor een kind is voor iedere ouder zwaar, maar deze vaders en moeders hebben meer angst om hun kind te verliezen, zelf te overlijden of te falen in de opvoeding.”
Wilma Meijer-Treur (22) uit Ochten was zeventien toen ze haar moeder verloor. Ze werkte toen bij de bakker in Almkerk. Haar moeder kwam tussen de middag nog even langs om gedag te zeggen. Twee uur later vertelde een kennis Wilma dat haar moeder niet meer leefde.
„Ik moest er eerst om lachen, ik geloofde het gewoon niet. Ze was net nog bij me geweest. Toen het tot me doordrong dat het echt zo was, ging ik vragen stellen. Wat was er gebeurd? Had ze een ongeluk gehad? Hoe kon dit?”
De kennis vertelde dat Wilma’s moeder in de bijkeuken was gevonden. Ze had een hartstilstand gehad. „Het was onvoorstelbaar: ik nam afscheid van mijn moeder, ze zie „tot straks” tegen me en ik zag haar in een kist terug. Dat klinkt hard, maar dat was het ook. Alles wat vanzelfsprekend was, was niet meer.”
In de eerste weken vonden de familieleden veel steun bij elkaar, vertelt Wilma, maar op den duur ging iedereen weer zijn eigen weg. De aandacht van familie en vrienden nam af en er werd steeds minder over haar moeder gepraat. „Mijn familie was vooral bezig met het combineren van werk en huishouden. We praatten over werken, schoonmaken, koken en vrienden, maar weinig over wat er was gebeurd. We stopten het allemaal weg.”
Niet lang na het overlijden van haar moeder ontmoette Wilma Bram Meijer, met wie ze in november 2008 trouwde. Korte tijd later was ze zwanger. „Ik was onzeker in die periode. Ik weet niet hoe mij moeder zou reageren. De verloskundige vroeg wat haar kwalen waren tijdens de zwangerschap. Dat ik zoiets niet kan vragen doet zeer. Ik heb het aan m’n vader gevraagd, maar die wist het ook niet meer precies. Op zulke momenten is het gemis groot. Je komt erachter dat je veel andere dingen ook niet weet.”
Wietske werd in september 2009 geboren. Ze draagt de doopnamen Stina Theodora en is vernoemd naar oma Stina, „De kraamperiode was een mooie tijd. De geboorte verliep goed, ik had een fijne kraamhulp. Het was echt feestelijk.”
Toch dacht Wilma veel aan haar moeder. „Ik had haar als een trotse oma gekend. Ze liep altijd met een mapje met foto in haar tas. Die liet ze aan iedereen zien.” Met een foto van Wilma’s kind zou dat nooit gebeuren. „Ik zou zo graag een foto, een tastbare herinnering willen hebben van Wietske en mijn moeder samen.”
Wilma is blij dat ze nooit opstandig is geweest. „Door wat er is gebeurd besef ik dat het leven aan een zijden draadje hangt. Dat we ons druk kunnen maken over van alles, maar dat het leven niet het belangrijkste is.”
Wel is Wilma veel angstiger geworden. „Ik ben soms bang dat Wietske sterft. En als ik een sirene hoor, denk ik direct dat er iets met Bram is gebeurd. Hoe moet ik Wietske dan alleen opvoeden?”
Als een vrouw moeder wordt, wil ze dat het eerst vertellen aan degene die het dichtstbij staat, vertelt Ankersmid. Vaak is dat de eigen moeder. Als die persoon er niet meer is, komt het verlies dichtbij. Sommige moeders hebben daardoor tegenzin om de schoonfamilie op de hoogte te brengen en wachten daar nog even mee.
Even vragen hoe iets moet, hoe het bij haar ging, het kan niet. Zowel praktische, genetische als emotionele vragen blijven onuitgesproken of worden gesteld aan iemand die verder weg staat. „Een moeder is iemand waarbij je onvoorwaardelijk terecht kunt. Sommige mensen hebben die onvoorwaardelijkheid nooit gekend.”
Wanneer de zwangerschap en de geboorte zonder emotionele problemen zijn verlopen, kunnen tijdens de opvoeding onverwerkte gevoelens de kop op steken. „Ik wilde het altijd perfect doen”, vertelt Ankersmid. „Ik wilde bewijzen dat ik het ook zonder moeder goed kon doen. Daardoor had ik veel schroom om anderen om hulp te vragen.”
Als jonge moeder een kind opvoeden zonder haar eigen moeder vindt ze soms moeilijk, maar Wilma denkt niet dat ze hulp nodig heeft. „Het doet soms zeer dat ik niet zomaar even kan bellen. Bijvoorbeeld om te vragen wanneer ik naar de dokter moet gaan als Wietske ziek is. Of om iets simpels te vragen als hoeveel scheppen griesmeel ik in de pap moet doen. Gelukkig heb ik een buurvrouw die heel dichtbij staat. Aan haar kan ik alles vragen. En ik ervaar veel vreugde door Wietske. Ze leidt erg af, ik kan me helemaal op haar richten.”
Ouders die vastlopen kunnen door te praten of door boeken te lezen grip krijgen op problemen, meent Ankersmid. „Maar als het verdriet zorgt voor uitval, als je er zelf niet meer uitkomt, is het belangrijk om hulp te zoeken.”
Een van de eerste dingen die Ankersmid als therapeut aanpakt, is ervoor zorgen dat ouders de link leggen tussen verlies en verdriet. Het is belangrijk dat iemand weet waar het verdriet vandaan komt. Daarna probeert ze de ouder ‘terug te halen’: „Sommige mensen hebben niet eens foto’s in huis. Ik raad mensen aan een herinneringsboek of iets dergelijks te maken. Anderen zetten na jaren een foto van hun vader of moeder op de vensterbank. Zo krijgt de overledene letterlijk een plek in het leven van een gezin.”
Er is volgens Ankersmid ook een andere kant van de medaille: de komst van een kind kan helend werken. „Ouders kunnen een zelfde soort relatie hebben met hun kind als zij met hun vader of moeder hadden. Je geeft liefde door.” Wilma: „Sinds mijn trouwen en de komst van Wietske heb ik rust gevonden.”
Ouders zonder voorbeeld; Mieke Ankersmid en Karin den Hollander; uitg. Ten Have, Amsterdam, 2010; 978 90 259 6049 0; 160 blz.; €22,90.